De Ptolemaeïsche periode
15613
page-template,page-template-full_width,page-template-full_width-php,page,page-id-15613,page-child,parent-pageid-15471,bridge-core-2.6.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-24.6,qode-theme-bridge,transparent_content,disabled_footer_top,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.5.0,vc_responsive
 

Ptolemaeïsche periode: 306 – 30

Na de dood van Alexander de Grote, riep zijn vroegere lijfwacht Ptolemaeus I zich uit tot farao van Egypte, zijn opvolgers zouden allen de naam Ptolemaeus dragen en aldus Ptolemaeën genoemd worden.
Ze rekenden vooral op de Griekse bevolkingsminderheid om hun macht te vrijwaren.
Cleopatra VII, dé Cleopatra, was de eerste hellenistische farao die de oud-Egyptische taal machtig was.
Ze was erg ambitieus, maar heerste over een rijk dat al lang een satellietstaat van Rome was geworden.
Ze zocht toenadering tot Caesar en Marcus Antonius, maar ze werd echter vernietigend verslagen door diens vijand Augustus, ze leed een beslissende nederlaag in Actium, waarna Egypte een Romeinse provincie werd.
Door hun toedoen werd Egypte opgenomen in de hellenistische wereldgemeenschap die door de veroveringen van Alexander de Grote was ontstaan.
Officieel presenteerden de Ptolemaeën zich als de opvolgers van de farao’s en in die hoedanigheid hebben zij de Egyptische beschaving verdergezet, maar in het begin werden zij door de inheemse bevolking als vreemde bezetters en indringers beschouwd.
Toen ze een aantal gewoontes en gebruiken van de Egyptische aristocratie overnamen werden ze langzamerhand geaccepteerd hoewel ze het Grieks als officiële taal bleven gebruiken.
In hun rijk genoten Grieken en (‘vergriekste’) Egyptische gunstelingen voorrechten die niet voor de meerderheid der autochtone Egyptenaren waren weggelegd.
Alexandrië en andere later gestichte steden als Berenice en Ptolemaïs waren in essentie Griekse enclaves in het Egyptische landschap.
In later eeuwen verspreidde het Grieks zich wel als lingua franca onder de autochtone Egyptenaren, maar deze bleven het oud-Egyptisch als moedertaal gebruiken.
Het was een multiculturele samenleving, van een koloniaal type, waarin de twee groepen, Grieks-Macedonische bovenlaag en gehelleniseerde Egyptenaren (tezamen een paar procent van de bevolking) aan de ene kant, de niet-gehelleniseerde Egyptenaren (de grote meerderheid van de bevolking) aan de andere kant, voor een groot deel langs elkaar heen leefden.
Het feit dat de Ptolemaeïsche koningen de Egyptische priesterstand respecteerden en begunstigden, droeg in sterke mate ertoe bij dat er over het algemeen een situatie van wederzijdse verdraagzaamheid heerste

Beleid:
Het beleid van de dynastie was meestal toegelegd op het vermijden van oorlogen met de buurlanden (hoewel ze toch vaak in de clinch lagen met de Seleuciden van buurland Syrië) en het bevorderen van handel en economie. Vooral de graanproductie en export had hun grote aandacht.
Zij voerden veelal een strak geleide uitbuitingspolitiek over de massa van Egyptische boeren, lijkend op het latere plantagesysteem van de Europese kolonisatoren uit de 17de t/m de 19de eeuw.
Door de vruchtbare Nijloevers met hun regelmatige overstromingen die oogsten per jaar van het land halen.
Hierdoor werden de Ptolemaeën de welvarendste koninklijke familie in de hellenistische wereld en konden ze allerlei grote bouwwerken en ondernemingen op touw zetten om hun prestige te verhogen.
De hoofdstad Alexandrië aan de monding van de Nijl was het intellectuele en commerciële centrum van Ptolemaeïsch Egypte en zelfs van de toenmalige hellenistische wereld.
Naast de oude Egyptische piramiden was een van de zeven wereldwonderen ook de nieuwe vuurtoren van Faros die aan de haven van Alexandrië stond.
De Ptolemaeën stichtten en onderhielden ook de beroemde Bibliotheek van Alexandrië waar geleerden en studenten uit de hele bekende wereld op af kwamen.
Ook werd Alexandrië steeds verder verfraaid door de vele kunstenaars en architecten die op uitnodiging van de machthebbers binnenstroomden. Hierdoor werd de stad de schitterendste van de mediterrane wereld.
Een van de beroemdste gebouwen was het schitterende mausoleum van Alexander de Grote.
De Ptolemaeën waren er in geslaagd (op dubieuze wijze) om Alexanders lichaam over te brengen vanuit Babylon naar hun eigen hoofdstad.
Gedurende 300 jaar konden ze hun rijk tamelijk vredig besturen, op regelmatige schermutselingen met collega-diadochen na, totdat ze geleidelijk in de invloedssfeer van Rome kwamen.
In 30 v. Chr. verloren ze hun zelfstandigheid en werd Egypte een van de (nog steeds rijkste) provincies van het Romeinse Rijk en een belangrijke graanexporteur voor Rome.

 

De “farao’s” van deze dynastie:

(Klik op de naam van de farao om meer te zien)

 

 

Ptolemaeus I Soter I (De redder) 306-282

 

Ptolemaeus II Philadelphus 282-246

 

Arsinoe II 280 – 272

 

Ptolemaeus III Euergetes I (Weldoener) 246-222

 

Berenice II 246 – 222

 

Ptolemaeus IV Philopator (Liefhebbende vader) 222 – 204

 

Tegenkoning Harwennefer 205 – 199

 

Tegenkoning Anchwennefer (Ankhmakhis) 199 – 186

 

Ptolemaeus V Epiphanes (Manifestatie van God) 205-180

 

Cleopatra I (Syra) 180 – 178

 

Ptolemaeus VI Philometor (Liefhebbende moeder) 180-164 en 163-145

 

Cleopatra II 170 – 116

 

Ptolemaeus Eupator 152

 

Ptolemaeus VII Neos Philopator (Nieuwe liefhebbende vader) 145 – 144

 

Ptolemaeus VIII Euergetes II (Weldoener) 145-116

 

Cleopatra III 140 – 101

 

Tegenkoning Harsiese 132 – 130

 

Ptolemaeus IX Soter II 116-107 en 88-81

 

Ptolemaeus X Alexander I 107-88

 

Berenice III 101 – 88 en 81 – 80

 

Ptolemaeus XI Alexander II 80

 

Ptolemaeus XII Neos Dionysos 80-58 en 55-51

 

Berenice IV 58-55

 

Ptolemaeus XIII Theos Philopator 51 – 47

 

Ptolemaeus XIV Philopator (Het kind) 47 – 44

 

Cleopatra VII Philopator 51-30

 

Ptolemaeus Caesar 44 – 30