Een groep van acht goden, de zogenaamde FAIU–NETERU, die op hun schouders een lang stokachtig object dragen, waarvan elk eind eindigt in het hoofd van een stier.
Dit object is bedoeld om de lange tunnel in de aarde voor te stellen, waarvan elk uiteinde werd bewaakt door een stier.
Door deze tunnel, volgens één traditie, passeert de Nachtzon op zijn reis van de plaats van de zonsondergang naar de plaats van de zonsopgang.
Helaas is alleen de verzamelnaam bekend.
Genoemd in hoofdstuk VII deel 2 van de Egyptische Hemel en Hel.