Boek der Doden
P | 1 | Bezwering om te ontsnappen aan de vissenvanger. | |
---|---|---|---|
2 | Om te zeggen door N: |
S | O gij gebruikers van het net, vallenzetters en vissers, O gij kinderen van uw vaders, weten jullie dat ik de naam ken van dat grote en machtige net? 'Het Alomvattende' (All-embracing) is zijn naam. Weten jullie dat ik de naam ken van zijn koorden? Zij zijn de pezen van Isis. Weten jullie dat ik de naam ken van zijn pin? Het is het been van Atoem. Weten jullie dat ik de naam ken van zijn haspel? Het is de vinger van Shesmu. Weten jullie dat ik de naam ken van zijn klep? Het is de vingernagel van Ptah. Weten jullie dat ik de naam ken van zijn mes? Het is het onthoofdende zwaard van Isis. Weten jullie dat ik de naam ken van zijn gewichten? Het is het ijzer in het midden van de hemel. Weten jullie dat ik de naam ken van de drijvers? Zij zijn de veren van de Valk. Weten jullie dat ik de naam ken van zijn vissers? Zij zijn bavianen. Weten jullie dat ik de naam ken van het plateau waarop het is strak getrokken? Het is het Verblijf van de Maan. Weten jullie dat ik de naam ken van hem die het voor zichzelf gebruikt? Het is de grote prins die leeft in het oostelijke deel van de hemel. |
S | De Grote zelf zal me niet opeten, de Grote zal me niet opslokken, ik zal niet op mijn billen zitten bij het water, want ik heb gegeten en ik heb opgeslokt in zijn bijzijn en het voedsel van de doden zit in mijn buik. |
S | 1 | Ik ben een parelhoen, ik ben Re die verrijst uit de Diepte, mijn ziel is een god. Ik ben hij die Autoriteit creëerde. | |
---|---|---|---|
2 | Valsheid verafschuw ik. Ik ben Osiris die rechtvaardigheid creëerde zodat Re er dagelijks naar kan leven. Ik ben aanbeden als een stier, ik ben aangeroepen in de Enneade bij mijn naam van de parelhoen god. Ik kwam tot leven uit mijzelf in gezelschap met de Diepte bij naam van Khepri; ik kom er dagelijks tot leven, want ik ben de Heer van het Licht; |
S | 1 | Ik verschijn als Re, Heer van het Oosten en leven wordt mij geschonken tijdens zijn opstijgingen in het oosten. Ik ben gekomen naar de hemel en ik heb mijn troon uitgezocht welke zich in het Oosten bevindt. | |
---|---|---|---|
2 | Het zijn de jongeren en ouderen die zich in de velden bevinden en de tijd toebedelen wanneer ik in vrede geboren wordt. Ik heb gegeten als Sjoe, ik heb opgeslokt als Sjoe, ik gedefeceerd als Sjoe; de Koningen van Boven en Neder Egypte zijn in mij, Khons is in mij, de hoofden van de vissers zijn in me, terwijl de warmte van de aarde jullie zal omhelzen, |
Een leeg visnet in een poel wordt gesleept door drie mannelijke godheden die op de oever staan.
De tekst is een lang aan Osiris gericht verhaal, dat niets van doen heeft met de vignet.
Gebaseerd op Ea1 (18de dynastie).
Vignet van Pb2 (18de/19de dynastie) toont N kijkend naar drie bavianen die een visnet sluiten.
Symbool | Datum en beschrijving: | Zie: | |
---|---|---|---|
1 | Ea | 18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nwnw uit Thebe, BM 10477 | Hunefer etc., British Museum, Catalogus van de Egyptische religieuze papyri |
2 | Pb | 18de/19de dynastie hiërogliefen papyrus van Twri, L3092 | Bv. Nav. |