Boek der Doden
a | |||
---|---|---|---|
P | Ra aanbiddend tijdens zijn ondergaan in het leven. | ||
S | 1 | Heer der zielen, welkom in [uw] boot. [Lof] aan u, Atoem als u gekomen bent in macht, nadat u de hemel heeft doorkruist en de Twee Landen vreugdevol heeft gemaakt. Al de Goden in het [midden van uw boot, hun] harten zijn vreugdevol. De dagboot is in jubelstemming, het land is in feeststemming, de Goden zijn in receptieve stemming, want hij wiens (tweeling) ziel(en) zijn ondergebracht in zijn identieke nageslacht², heeft het prachtige westen in vrede bereikt na het oversteken van de Poel der Dubbele Messen en wadend (door) de branding veilig en gezond. |
|
2 | Acclamatie aan u, heer der hemel, Heerser der westerlingen. Geopend voor u is de berg van Manu, [gij] bereikt de weg der eeuwigheid in vrede, in vrede. Ra, Ra, (ge)open(d voor u ┌zijn de dubbele deuren van ..... die zijn in┐) de onderwereld, geopend voor u zijn de dubbele deuren die in Naref zijn. ┌Het land van (....) wandelt ... ┐van uw majesteit zelf. | ||
b | |||
P | Osiris N. zal zeggen: | ||
S | 1 | O Ra, O Atoem, O ┌Heerser [verblijvend in]┐het vooraanstaande huis. Verleen mij een plaats in uw boot, (O) Ra, want ik ben een onberispelijke ziel de God dienend, met het prepareren van zijn weg in ┌de Onderwereld┐. | |
2 | (Dan) zal ik de grote God zien die daarginds leeft op het eiland van de Vlam, de jeugd (ontstaan) uit Goud³ die voortkomt uit de Lotus, voor wie de strafbare is vernietigd, voor wie de kwaadaardige slang is verdreven. Ik zal, zij die hem vrezen, aan hem bekend maken; ik zal hem brengen ┌zij die zijn┐ in Heliopolis; Ik zal een (graf)heuvel voor hem oprichten in de boot van miljoenen jaren; ik zal voor hem de twee pluimen op zijn hoofd bevestigen. Ik zal hem de waarheid voorleggen, (ik) zal ervoor zorgen dat het opstijgt naar zijn Heer, totdat er een weg aan u is gegeven naar mij en uw Bemanning, mijn [Heer] Ra. Ik zal met hen roeien naar het gindse land van het domein van God [.....] naar elke plaats waar hun zielen mogen wensen (te zijn) voor eeuwig en altijd. |
a | |||
---|---|---|---|
P | 1 | [Ra aanbiddend] als hij ondergaat in de westelijke horizon van de hemel. | |
2 | N. zal zeggen; | ||
S | 1 | Heil aan u Ra, [schepper van] de gehele mensheid, Atoem-Harakhte, enige God, levend op de waarheid, schepper van wat is, schepper van wat bestaat uit dieren en mensen die voortkwamen uit zijn oog, heer van hemel en aarde, schepper van de mensheid beneden en (de sterren) boven, Heer van het Universum, stier van de Enneade, koning der hemel, heer der goden, Heerser aan het hoofd der Enneade, hemelse God die uit zichzelf voortkwam, de oorspronkelijke die ontstond in het begin. | |
2 | Vreugde voor u, schepper der goden, Atoem die het gewone volk liet ontstaan, heer van zoetheid, groot van liefde, op wiens stralen iedereen leefd. Ik loof u bij avondstond; ik verblijd u wanneer u ondergaat in leven. De nachtboot is blij en de dagboot is in jubelstemming. Ze doorkruisen in vrede voor u de Diepte, uw Bemanning vreugdevol zijnde. Uw Cobra-diadeem heeft uw vijand omvergeworpen en controleerde de opmars van Apophis. | ||
3 | Gij gaat onder in schoonheid, uw hart verblijd, in de horizon van Manu. Gij verlicht het daar voor de grote God, heer der eeuwigheid, heerser van het stille land. Gij geeft licht aan hen die daarginds zijn, opdat zij uw schoonheid mogen aanschouwen. Zij die zich bevinden in de kuilen in de grotten (strekken) hun armen in eerbied voor uw geest. De westerlingen zijn vreugdevol nadat gij voor hun bent gaan schijnen. De harten van de heren van de Onderwereld zijn vol vreugde wanneer gij het westen verlicht, hun ogen worden geopend als zij u zien; hun harten zijn gelukkig als ze u zien. Uw lichaam verheugd zich over hen; de nakomelingen van de God hebben niet geleden in hun lichaamsdelen. Gij zijt de ontwerper van hen allen. Wanneer gij opstijgt, laat gij hun nood verdwijnen; gij gaat onder om hun ledematen te vernieuwen. Zij aanbidden u wanneer u ze bereikt. Zij grijpen de voorsteven van de boot als u ondergaat in de horizon van Manu, prachtig als Ra elke dag. |
||
4 | Laat gij mijn ziel prominent aanwezig zijn bij hen en uw zonlicht schijnen op mijn borst. Moge ik de schijf zien in het gezelschap van deze ingewijden van het domein van God, die zitten in het bijzijn van Un-Nefer en zorgen voor de behoeften ┌van de Twee Landen┐. | ||
T | Voor de geest van Osiris N., (geuit) door zijn zoon S. die zijn naam levend houdt. |
P | 1 | Ra-Harakhte aanbiddend als hij ondergaat in de westelijke horizon van de hemel. | |
---|---|---|---|
S | 1 | Heil aan u, Ra tijdens het ondergaan, Atoem-Harakhte, goddelijke God die uit zichzelf voortkwam, de oorspronkelijke die tot leven kwam op de boeg van de boot. | |
2 | Vreugde aan u, schepper van de goden, die de hemel hoog hief om het pad voor zijn ogen te zijn, die de aarde maakte om het uitgestrekte domein te zijn voor zijn Zonlicht, dat elk mens zijn wederhelft moge waarnemen. De nachtboot is in blijdschap en de dagboot is in jubelstemming. Zij hebben voor u de Diepte in vrede doorkruist, uw Bemanning is vreedzaam. Uw Cobra-diadeem heeft uw vijanden omvergeworpen en gij controleerde de opmars van Apophis, mooi zijnde als Ra elke dag. |
||
3 | Uw moeder Nut omarmt u wanneer gij in schoonheid ondergaat, uw hart blij, in de horizon van Manu ginds. Haar verhevenen zijn vol vreugde wanneer gij daar schijnt voor de grote God Osiris, Heerser der eeuwigheid. De eigenaars van de grotten, in hun kuilen (strekken) hun armen in eerbied voor uw geest. Zij uitten al hun verzoeken aan u nadat gij voor hun schijnt. De harten van de heren van de onderwereld zijn vol vreugde als u de helderheid van het westen heeft verlicht; hun ogen geopend bij het kijken naar u, hun harten verheugd als ze u zien. Gij hoort de gebeden van hen die zich in (hun doodskisten) bevinden, gij hebt hun ellende weggedaan en hun kwaad afgewend. Gij geeft adem aan hun neuzen. Zij grijpen het boegtouw van uw boot (wanneer u ondergaat) in de horizon van Manu, prachtig (als) Ra elke dag. (Uw) moeder Nut omarmt u (ook), Osiris (N.) |
a | |||
---|---|---|---|
P | 1 | Een andere bezwering. Geheimen van De Onderwereld, Mysterie(s) van het domein van God: het zien van de schijf wanneer hij ondergaat in het leven in het westen en vereerd wordt door de goden en de gezegenden (in de onderwereld; het initiëren van de gezegende in de geest van Ra, hem machtig makend voor Atoem, hem verheerlijken voor Osiris, hem machtig makend voor de leider) over het westen, groot respect voor hem ervarend in de Enneade van Osiris, de goden die de onderwereld besturen; (bergen) splijtend, penetrerende valleien; het hart van de gezegende behandelend, zijn niveau verhogend, hem zijn (krachten van) voortbeweging gevend, zijn (doofheid) afschaffend en zijn gezicht (onthullend) en (dat van) de grote God, die in zijn schijf is. | |
2 | Wat betreft elke gezegende voor wie deze rol (wordt gebruikt), (zijn) ziel gaat voort met mensen en goden, het gaat per dag voort in welke vorm het wenst aan te nemen. Het wordt niet weg gehouden van welke poort dan ook van het westen bij het ingaan of het uitgaan. Het prevaleert onder de goden van de onderwereld, (want) het is één die niet kan worden afgeweerd. Deze goden omringen en herkennen het. Dan bestaat het als één van hen. Het gaat erin en eruit door de geheime poorten, het gaat er machtig in door de poorten van de hal der gerechtigheid. Het weet wat er gebeurd met het in het licht; het bestaat als een onberispelijke ziel. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen zijn ziel en de God. Hij is één die zegeviert over zijn vijanden, gekomen zijnde in zijn vele vormen. |
||
b | |||
P | (Ra aanbiddend) bij de avondstond als hij ondergaat in Bakhu. | ||
S | De Grote God, aanwezig in zijn schijf, is aangebroken in het zicht van de goden en de gezegenden van de onderwereld. Zij verwelkomen hem in zijn horizon van het westen, (zij) aanbidden Harakhte in zijn vorm van Atoem. Ze juichen om Ra als hij begint aan de prachtige weg in het westen. | ||
c | |||
P | Te zeggen door N.: | ||
S | 1 | Alle lof voor u, Ra-Atoem, op uw mooie komsten, | |
2 | gij die machtig is opgekomen. Gij komt in leven in de heiligheid van de westelijke horizon, uw velden die in Manu zijn, met uw cobra's rondom u. (Heil aan u bij de ondergang, bij de ondergang). Het Oog van Horus heeft u omsloten, u bent er diep in verborgen. Het weert stormen voor u af, het houdt u krachtig voor het leven, het werpt zijn magische bescherming over uw vlees. | ||
3 | Gij bent de hemel overgestoken, gij hebt de aarde bereikt, gij hebt de hemel en de zonneschijn verenigd. De Twee Heiligdommen komen buigend (naar) u, zij prijzen u elke dag. De westelijke goden verheugen zich over uw schoonheid. Zij wiens zetels verborgen zijn adoreren u. Wanneer gij verenigd bent met de Ouderen, dan uitten zij een schreeuw van vreugde naar u. Zij die in de Horizon zijn, peddelen u voort; zij die in de nachtboot zijn, roeien u voort. |
||
4 | De zielen van het westen aanbidden u. Zij zeggen bij uw (Majesteitelijke) nadering: "Welkom, welkom", Vreugde (aan u), heer van de hemel, Heerser van de westerlingen. | ||
5 | Uw moeder, Isis omarmt u: zij ziet haar zoon in u als heer van angst. Groot is uw waardigheid, wanneer gij ondergaat in het leven in de nacht. Uw Vader Tatenen verheft u, hij slaat zijn armen over u heen, terwijl gij goddelijk zijt geworden in de aarde. Gij ontwaakt bij uw ondergang, uw zetel zijnde in Manu. | ||
6 | Gij hebt mij waardig gemaakt in het bijzijn van Osiris. Kom gij Ra-Atoem, opdat (ik) u kan aanbidden. Moogt gij doen wat (ik) elke dag begeer en maak (mij) triomfantelijk voor de grote Enneade. | ||
d | |||
S | 1 | Hoe mooi (zijt gij) Ra, in uw horizon van het westen, heer der waarheid, verblijvend in de horizon. Groot is de angst voor u, uw vorm krachtig, groot is uw liefde (voor) Degenen Die in de Onderwereld Zijn. | |
2 | Gij verlicht de gezichten van zij die daarginds zijn, dat (Festiviteiten) verzorgt in de horizon. Gij verlicht de Rosetau weg en hebt de weg van Ruty geopend. Gij hebt de Goden op (hun) zetels gezet en de gezegenden in hun huizen. Blij is Naref, in rust als Ra ondergaat. | ||
e | |||
S | 1 | O gij goden van het westen, die offers aanbieden (aan) Ra-Atoem, die vreugde uitten bij zijn nadering, grijpt gij (uw) wapens. Overwint gij hen die rebelleren tegen Ra en weer de Schadelijke af van Osiris. De westelijke Goden verheugen zich als ze de touwen van de nachtboot vastpakken. Zij zijn in vrede gekomen, triomfantelijk, de Goden wiens zetels verborgen zijn, die in het westen zijn. |
|
f | |||
S | O Thoth, de verdediger van Osiris tegen zijn vijanden, verdedig N. tegen (haar) vijanden, in de Grote Raad, waarin o.a. Osiris, de heer van het leven zetelt. Dan zal arriveren, de Grote God, die zich in zijn schijf bevindt, Horus die zijn vader Un-Nefer gered heeft, Ra die is ondergegaan (als) Osiris. HIJ DIENT TE WORDEN AANBEDEN door de gezegende in de onderwereld. | ||
g | |||
S | 1 | Heil aan u, die gekomen is als Atoem en de schepper der goden is geworden. Heil aan u, die gekomen is [als (hoofd) Ram] van de heilige Rammen die in het westen zijn. Heil aan u, meester der goden, die de onderwereld met zijn twee ogen verlicht. Heil aan [u, (god) die reist met] zijn [magische kracht], die roeit als hij die in zijn schijf is⁷. |
|
2 | Heil aan u, grootste der goden, heer der opkomsten in de hemel, Heerser van de onderwereld. [Heil aan u, (god) die de onderwereld penetreert en beide delen regeert] van de Heil aan [u, (god) die] de goden [aanhoort] en hen berecht die in het westen woont. [Heil aan u, ..... , die] de onderwereld [creëert] met zijn zonlicht. |
||
3 | Heil aan u, (god) die het rijk der eeuwigheid verbergt, die leven geeft [.....]. | ||
4 | [Heil aan u, voor wie de rebel is gedood], voor wie Apophis is vernietigd. |
d | |||
---|---|---|---|
S | 2 | Zij regelen uw feest in de in uw Horizon van de westelijke Hemel; (gij) verlicht de Schreeuwers die zich in de onderwereld bevinden, met uw dagelijkse stralen, terwijl miljoenen leven, Gezegende, verheven over de duisternis. Dat betekent dat gij de Rosetau wegen verlicht en de wegen van Ruty geopend hebt. Gij plaatst de goden op hun zetels en de gezegenden in hun huizen. Blij is Naref tijdens de ondergangen, de ondergangen van Ra. | |
e | |||
S | 1 | (O) gij goden die behoren tot de Westerlingen als zij Ra-Atoem toejuichen, die vreugde uitten bij zijn nadering als hij zijn Troon van het westen bezet, grijpt uw wapens. Triomfeert gij, overwint gij hen die rebelleren tegen Ra en weer de Schadelijke af van Osiris. Voorwaar, de goden van het westen verheugen zich als ze de touwen van de nachtboot vastgrijpen. Zij komen naar hem (d.w.z. Ra) vol vreugde, geheel in vrede, triomfantelijk ---- de Goden (wiens zetels verborgen zijn) die in het westen zijn --- met kreten van vreugde. Zij doen de leveringen van offergaven in het westen. |
|
2 | Wanner gij (N.) ondergaat, gij neemt uw plaats, die in het westen is in, gij beoordeelt de Onderwereldlingen. Gij voert de plannen uit van de Grote Verborgene, toegewezen aan hen en gaande naar hen die in de Westelijke Horizon zijn. Osiris N. heeft deze Gevlochtenen, die voortkomen uit de aarde die zij naderen, gunstig gestemd en zij die in de Nachtboot zijn juichen over hen. |
||
g | |||
P | Te zeggen door Osiris N.: | ||
S | 1 | Heil aan u, die gekomen is als (Atoem) en de schepper der Goden is geworden. Heil aan u, die is gekomen als de Gezegende, meester der Ziel(en), de heilige Gezegende die in het westen is. Heil aan U, Meester der Goden, die de onderwereld verlicht met zijn Oog. Heil aan u, (god) barmhartig met zijn magische kracht, die roeit als hij die in de schijf is. |
|
2 | Heil aan u, groter dan alle (andere) Goden, opkomend in de hemel, Heerser der onderwereld. Heil aan u, wanneer u de onderwereld penetreert, beide delen van de necropolissen controlerend. Heil aan u, (god) die de goden aanhoort en hen berecht die in het stille land zijn. Heil aan u, wiens geheimen verborgen zijn, die de onderwereld creëert met zijn magische kracht. |
||
3 | Heil aan u, (god) die in het rijk der eeuwigheid is, die leven geeft dat de levenden mogen leven. | ||
4 | Heil aan U, groot en verheven, wiens vijanden zijn gevallen op hun plaats van executie. Heil aan u, (voor wie) de rebel is gedood, voor wie Apophis is vernietigd. |
||
T | 1 | Dan zal het westen openen voor de Eerbiedwaardige Horus, de aanzienlijke die de aarde heeft geopend, naar de imposante vorm als Ra ondergaat in de verborgen bergen, die de onderwereld verlicht met zijn stralen en de Gezegenden red in hun verborgenheid, die hen verlicht die presideren over hun holen. Hij brengt ongeluk naar de strafbare, hij heeft de vijanden van Osiris vernietigd. Hij beveelt Thoth (d.w.z. de maan), hij brengt de koers van de Ster(ren) tot stand. Hij verleent voorrang aan de Gezegenden, hij roept Hen Wiens Zetels Verborgen Zijn. | |
2 | Zij van de necropolissen strekt haar hand uit, uit haar geheime (plaats), wanneer hij de goden in zijn onderwereld heeft beoordeelt. (Wat betreft) de Gezegenden, hun harten zijn doorgegeven aan de Westerlingen en zij juichen hem toe. Het westen heeft haar vorm aangenomen die de lijken verlicht die zich in zijn gevolg bevinden. | ||
h | |||
S | Gij (neemt voorrang), (O) Ra, in triomf, gij redt Horus de zoon van Osiris. Kijk, gij redt Osiris N. van al het kwaad, (want) zie, (gij zijt) Ra. Gij treedt binnen in geheime (plaatsen), uw stralen hebben de onderwereld gewijd. Wanneer gij binnenkomt, (O) Ra in het geheime land, helder is uw Schijf. Zij leiden u wanneer u ondergaat, (O) Ra in het westen; (uw stralen verlichten) de duisternis. Gij treedt binnen in de aarde, die gij gecreëerd hebt, gij treedt binnen in de aarde dat u creëert. Gij stijgt op, (O) Ra, in triomf als Vitaal Kind der Goden. Uw vorm komt tot stand, uw Mystieke Vorm is verheven in de ogen van de gezegenden in de onderwereld. Zie, gij beschermt Osiris N. tegen al het kwaad. |
||
i | |||
S | Met vrolijke harten, (O) Goden van de hemel, bewakers van de wegen in de Hemel, ziet Ra is in vrede gekomen, Horus is in triomf over zijn vijanden, tot leven gekomen. (O) Goden van de aarde, die met Ra-Atoem tot leven kwamen, ziet Ra is in vrede aangekomen, (zelfs) Horus die zijn vader Osiris heeft gered. Ra, ondergegaan in de verborgen bergen, verlicht de onderwereld met zijn stralen. Het is alleen Ra die ondergaat als Osiris en Osiris die ondergaat als Ra. Horus' hart is gelukkig, Osiris' hart is blij; zij die in de onderwereld zijn vreugdevol en de Twee Heiligdommen zijn in vrede. |
P | 1 | Ra aanbiddend wanneer hij ondergaat in de regio van het leven. | |
---|---|---|---|
2 | N. zal zeggen: | ||
S | Heil aan u, Ra-Atoem-Khepri-Harakhte, goddelijke ziel de onderwereld verlichtend met de stralen van zijn heldere goddelijk oog, die overdag schijnt (maar tevens) heer der nacht (is), de holen feestelijk makend, die naar believen voortschrijdt in een circuit van miljoenen leagues10, die de Hemel der Onderwereld zonder beperking doorkruist, (ik) aanbid uw schoonheid, want ik ken (uw) beeld. |
P | Ra-Atoem aanbiddend, wanneer hij ondergaat in Manu. | ||
---|---|---|---|
S | 1 | Hartelijk welkom zijt gij, afgemeerd in vrede. Heer van mysteries, opstijgend uit de diepte, uw stralen binnendringend in de aarde. Zij die in de onderwereld zijn, ontvangen u, de gezichten van de Westerlingen zijn op u gericht totdat gij rust op uw Manu-Zetel. Uw Moeder, de hemel van de Onderwereld, omarmt u in de westelijke Horizon van de Hemel. De Bemanning van uw Boot is vreugdevol, terwijl uw vijand aan uw mes is toevertrouwd, want (uw) boot (is gekomen) uitgerust met de waarheid en de gehele grote Enneade. "Gejubel voor u" zeggen zij die in de hemel zijn, "oprecht welkom zijt gij" zegt de Moeder. Gij doorkruist de hemel nadat gij de onderwereld levend hebt doorreist, geduldig in triomf. Gij zijt vrolijk elke dag. |
P | Osiris N. zegt tijdens het aanbidden van Ra bij zonsopkomst: | ||
---|---|---|---|
S | 1 | Hartelijk welkom zijt gij, afgemeerd in vrede. Heer van mysteries, opstijgend uit de diepte, uw stralen binnendringend in de aarde. Zij die in de onderwereld zijn, ontvangen u met vreugde, de westerlingen (draaien) hun gezichten naar u toe, wanneer u rust op uw Manu-zetel in de westelijke horizon van de hemel. De bemanning van uw boot is vreugdevol, terwijl uw vijand aan uw mes is toevertrouwd, want uw boot is gekomen, uitgerust met de Waarheid. De gehele grote Enneade is in jubelstemming, "oprecht welkom bent gij" zegt uw moeder. Gij reist als Ra, gij gaat onder als Atoem. Gij omhelst uw moeder en uw moeder omarmt u. |
|
2 | Weest gij genadig voor mij met uw prachtige gezicht, bid, kom bij me Ra. Wat mij betreft, (ik) heb het goed gedaan; (ik) heb niets verkeerd gedaan. Mijn ziel is goddelijk geworden naast Sokar, zoals de rꜢ-gans (naast) Thoth. Maak me triomferend tegen (mijn) vijand. |
Alleen vermeldt in Ba1 (19de dynastie).
De vignet toont N. en vrouw staand in gebed binnen in de woorden van de hymne.
Cf2, bezwering 17 a § S 14.
Le3, zoon van Hathor.
Bekend uit twee documenten, Berlijn 73174 (18de dynastie) en Da5 (19de dynastie).
De oudere, hier gebruikt werd onder de schrijvers aandacht gebracht door Dr. Keith C. Seele.
Aangezien elke tekst verschillende toevoegingen heeft vergeleken met de andere, is de latere versie afzonderlijk gebruikt als Bezwering 15B2 variant.
Berlijn 73174 toont geen vignet met de begunstigde zelf, hoewel zijn zoon die deze hymne (dus § T) van lofzang voorziet,
in hurkende gebedshouding verschijnt bij het voordragen er van.
Uit Da5 (19de dynastie), waarvan het vignet vergelijkbaar is met die gevonden bij de Bezweringen 15A3-4.
Gebaseerd op La6 (18de/19de dynastie), doorlopend tot d § S 1, waar La6 eindigt,
dan op Af7 (20ste/21ste dynastie) tot en met f en Ba1 (19de dynastie) voor g.
De omissie in a § P 1 wordt geleverd door Ia8 (18de dynastie) die in c § S 2 uit Ba1 en ook uit Ia8.
Af7, welke geschreven is voor een vrouw, eindigt met g § S 1.
Vignet van La6 toont N. knielend naast twee hurkende goden, alle drie biddend tot een zonnegod met de kop van een valk.
Restauraties uit Af7.
Uit Cg9, om belangrijke veranderingen in deze 21ste dynastie versie te tonen.
Onderdelen a-d § S 1 en f zijn niet opgenomen vanwege hun gelijkenis met eerdere teksten.
Cg9 heeft geen vignet voor deze bezwering.
Uit TꜢỉry10 stèle.
De vignet boven de hymne op OIM 689811 (25ste-30ste dynastie) toont N. bij de presentatie van zijn offers aan Atoem.
Voor alle teksten in 15B4 en 15B5 bekend bij de schrijver, zie JNES VIII 349-55.
Een league is 4828 meter.
Uit Ec12 (21ste dynastie), zonder een vignet.
Gebaseerd op Caïro 2214113 (Ptol.).
Vignet van Brussels E 625314 (laat) is gelijk aan die beschreven voor Bezwering 15B4.
Symbool | Datum en beschrijving: | Zie: | |
---|---|---|---|
1 | Ba | 19de dynastie, hiërogliefen papyrus van Nḫt-Ỉmn uit Thebe(?), Berlijn pap. 3002 | Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.] |
2 | Cf | 21ste dynastie hiërogliefen papyrus van ꜥMꜢꜤt-kꜢꜥ-RꜤ uit Thebe, (TT320) Cairo. | E.Naville, Papyrus funraires de la XXIe dynastie I (1912) |
3 | Le | 19de/20ste dynastie hiërogliefen papyrus van Pakerer uit Memphis, Leiden T 4. | Edouard Naville |
4 | Berlijn 7317 | 18de dynastie kalkstenen stèle van PꜢ-nḥsy uit Memphis. | Berlin, Staatliche Museen, Aegyptische Irnschrif ten II (1924) 139-42 |
5 | Da | 19de dynastie naamloos hiërogliefen papyrus, Dublin University, Trinity College, Bibliotheek MS. 16161 (Hincks 4) | Bv. Edouard Naville |
6 | La | 18de/19de dynastie hiërogliefen papyrus van Kenna uit Thebe, Leyden T 2 (Pap. Salt 283) | Leyden, Mon. III; Nav. |
7 | Af | 20ste/21ste dynastie, hiërogliefen papyrus van Mwt-ḥtpt(i) uit Thebe(?), BM 10010 (Pap. Murray) | Nav.; Budge, Text |
8 | Ia | 18de dynastie, hiërogliefen papyrus van Ỉmn-ipt uit Thebe(?), Vaticaan LXIII. | Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.] |
9 | Cg | 21ste dynastie hiëratisch papyrus van GꜢt-Zšn uit Thebe, Caïro | ibib. II (1914) |
10 | Tchenry | 19de dynastie kalkstenen stèle van Tnry uit Sakkara, Caïro. | A. Mariette, Monuments divers recuei lis entg ypte et en Nubie (1889) P1. 57 b; Speleers in RT XXXIX 117-23 |
11 | OIM 6898 | 25ste-30ste dynastie, kalkstenen stèle van Rwrw uit Abydos D11 | "OIP" LXXXII, P1. CII B |
12 | Ec | 21ste dynastie hiëratisch papyrus van N(y)-s(y)-tꜢ-nb(t)-išw uit Thebe (TT 320), BM 10554 | E.A. Wallis Budge, Het Greenfield Papyrus in het British Museum (1912) |
13 | Caïro 22141 | Ptolemeïsche kalkstenen stèle van N(y)-s(w)-Ḥr uit Achmim. | Ahmed Bey Kamal, Steles ptol& maiques et romaines I (Cairo"Cat." XX [1905]) 122-23, P1. XLI |
14 | Brussels E 6253 | Late houten stèle van Di-Ꜣst-ḥb-sd | Brussels, Muses royaux d'art et, d'histoire, D~partement 6gyptien, Album (1934) P1. 43 |