Boek der Doden
P | Bezweringen 163-165 overgenomen uit een ander boek, toegevoegd aan het boek van het naar buiten gaan bij dag. (Going forth by day) |
P | Nog een bezwering | ||
---|---|---|---|
S | Om te zeggen over (een figuurtje van) Moet die drie hoofden heeft: één die het hoofd is van Pakhet, met pluimen er op, een tweede een mensenhoofd zijnde die de Dubbele Kroon draagt, de derde de kop zijnde van een gier, met pluimen er op. Ze heeft tevens een fallus, vleugels en de klauwen van een leeuw. Getekend is gedroogde mirre met verse wierook, herhaald met inkt op een rode zwachtel. Een dwerg staat voor haar, een andere achter haar, elk naar haar kijkend en pluimen dragend. Elk heeft een arm opgeheven en twee hoofden, één is de kop van een valk, de andere een mensenhoofd. Omhul daarmee de borst: hij zal een god zijn onder de goden in het rijk der doden. Hij zal nooit worden afgestoten. Zijn vlees en botten zullen gezond zijn als zijnde iemand die niet sterft. Hij zal water drinken van de rivier; land zal hem worden gegeven in het Veld der Biezen; een ster van de hemel zal hem gegeven worden. Hij zal worden behoed voor de slang, de heetgebakerde die in de Andere Wereld is. Zijn ziel zal niet gevangen worden gezet. De djeriu-vogel zal hem redden van degene aan zijn zijde en geen made zal hem eten. |
Onder detail:
Een gevleugeld vrouwelijk ithyffalisch figuur met drie koppen, die van een gier, een vrouw en een leeuwin, staand tussen twee dwergen. Eén is ithyfal, met een mensen en een valkenkop, met pluimen en een vlegel dragend; de andere heeft een mensenhoofd en draagt een vlegel.
Gebaseerd op T1 (Ptol.)
Symbool | Datum en beschrijving: | Zie: | |
---|---|---|---|
1 | T | Ptolemeïsch hiërogliefen papyrus van ꜥIw.f-Ꜥnḫ, Turijn. | R. Lepsius, Das Todtenbuch der Ägypter (1842) |
Middels onderstaande link komt u terecht bij afbeeldingen van het papyrus T: