Amenemhat I was de eerste farao van de 12de Dynastie, zijn naam Amenemhat betekent: “Amon is de belangrijkste“, zijn tweede naam betekent: “De ene die het hart van Ra tevreden stelt“.
Amenemhat was een generaal van Mentoehotep IV. Aanvankelijk moest de koning nog wel een aantal rivalen die ook aan wedergeboorte wilden doen uit de weg ruimen, er was ene Inyotef en in Nubië, – sinds de dagen van Mentoehotep II weer deel van het rijk- een zekere Segerseni.
Zoals zijn naam aangeeft was de koning een aanhanger van de cultus van Amon, in plaats van Montu en hij deed veel om deze tot nog toe niet erg prominente godheid tot nationale bekendheid te brengen. Hij deed dat door terug te keren naar de theologie van On en te verklaren dat Amon en Ra eigenlijk twee aspecten van dezelfde godheid waren, daarmee probeerde hij meer grip te krijgen op het noorden.

Hij verplaatste ook de hoofdstad van het zuidelijke Thebe naar een gloednieuwe plek bij el-Lisht die hij Amenemhat-Itj-Tawy noemde.
Hij hield expedities naar het zuiden, diep Nubië in en bouwde een fort bij de tweede stroomversnelling van de Nijl.
Ook de turquoise mijnen van de Sinaï werden onder Egyptisch gezag gebracht.
Vanaf zijn twintigste regeringsjaar benoemde hij zijn zoon en opvolger Senoeseret I (Sesostris in het Grieks) als medekoning om hem zo op zijn regeringstaak voor te bereiden.
Senoeseret was op expeditie voor zijn vader toen hij te horen kreeg dat deze door een samenzwering in de koninklijke harem vermoord was, deze gebeurtenis zou tot in het Nieuwe Rijk onderwerp van literaire studie blijven als het Verhaal van Sinuhe.

Amenemhat I’s Piramide te el-Lisht.

Deze piramide werd genoemd “Cultus plaatsen van Amenemhats verschijning“.
Alleen ruïnes van ongeveer 20 meter hoog zijn overgebleven.
De entree naar het ondergrondse gedeelte was gesitueerd in het midden van de noordelijke muur, op vloer niveau.
Over de entree stond de noord kapel, achter een valse granieten deur bevind zich een gang die geleidelijk afloopt naar de grafkamer, de gang was afgewerkt met roze graniet en verzegeld met blokken van hetzelfde materiaal.
De dodentempel aan de oostkant van de piramide had zijn eigen naam “Hoog reist Amenemhats schoonheid“.
Van deze tempel, afmetingen 21 x 32 m en oost-west georiënteerd, is haast niets overgebleven.
De piramide en de dodentempel waren omringd door een tweetal muren, in de ruimte tussen deze muren zijn de tombes ontdekt van leden van de koninklijke familie en hof-dienaren.
G.Maspero meldt dat de stenen blokken afkomstig zijn van oudere koninklijke tombes (Cheops, Chephren, Oenas en Pepi II) en gebruikt zijn voor deze constructie.

Klik op de afbeelding om meer te zien van deze piramide.

Lengte van de basiszijde:  84 m
Hoek van de muren:  54° 27′
Hoogte: ±59 m

Een blok met de cartouche van Khufu in Amenemhat I’s piramide

Een reliëf van farao Amenemhat I voor de goden van Egypte, uit zijn graftempel in El-Lisht.

Het reliëf bevindt zich nu in het Metropolitan Museum van New York.