Giovanni Battista Belzoni (Padua (Italië) 5 november 1778 – 3 december 1823) is een van de belangrijkste figuren voor de ontdekking van tempels en graven in het Oude Egypte.
Hij wordt beschouwd als de algemene voorloper van de Egyptologie en heeft ervoor gezorgd dat het oude Egypte enorme bekendheid kreeg in het Westen.
Na enkele jaren verhuisde hij naar Engeland, waar hij zijn geld verdiende met allerlei bedachte spelen en door als krachtpatser aan verschillende voorstellingen mee te doen.
Zijn gestalte (hij was 2 meter groot) hielp hem daarbij.
Hij vertrok in 1812 uit Engeland.
Hij kwam via reizen naar Spanje, Portugal en Italië in Malta, waar hij kennismaakte met een afgezant van de pasja van Egypte.
Hij werd uitgenodigd om zijn hydraulische machines aan de pasja voor te stellen, maar deze raakte niet overtuigd.
Op dat moment zat Belzoni in Egypte zonder inkomsten en toen kwam hij Henry Salt tegen, deze kunstverzamelaar was consul-generaal in Egypte en verzamelde de kunstschatten van Egypte voor zijn land.
Belzoni werd aangenomen en zou het kolossale beeld van Ramses II in het Ramesseum verplaatsen.
Op 27 juli 1816 begon hij met tachtig arbeiders aan de onderneming en bereikte op 12 augustus 1816 de Nijl, langs waar het beeld vervolgens naar het British Museum werd verscheept.
Het volgend jaar begon Belzoni aan een nieuwe onderneming.
In Nubië had de Zwitser Burckhardt de tempel van Ramses II in Aboe Simbel ontdekt, maar er was nog niemand kunnen binnendringen.
Belzoni vertrok naar het zuiden en begon aan het uitgraven van de tempel. Uiteindelijk kon hij op 1 augustus 1817 in het binnenste van de tempel komen.
Daarna richtte hij zich op de Vallei der Koningen en begon daar met opgravingen.
Op 18 oktober 1817 vond hij het schitterende graf, Graf DK 18 van Seti I.
In zijn tijd kon men de hiërogliefen nog niet lezen en Belzoni dacht dat hij het graf van Psammetichus had gevonden.
Het graf is nu niet meer te bezoeken, maar wordt nog steeds het Graf van Belzoni genoemd.
Het volgend jaar hoopte hij een ingang te vinden in de piramide van Chephren. Volgens Herodotus waren er geen binnenkamers, maar Belzoni bewees op 2 maart 1818 diens ongelijk toen hij de interne grafkamer vond.
De volgende jaren vond Belzoni ook nog de stad Berenice aan de Rode Zee en bereikte hij de oase van Bahariya waarvan hij dacht dat het deze van Siwa was.
In 1819 keerde hij terug naar Engeland en hij begon in 1823 aan een nieuw avontuur in Afrika, hierbij hoopte hij de stad Timboektoe te bereiken.
Daar stierf hij echter op 3 december aan dysenterie.
Zijn opgravingen in Egypte worden nog steeds bekritiseerd.
Velen waren gekant tegen zijn overhaaste opgravingen en zijn plunderingen van Egypte, men mag echter de tijdgeest niet uit het oog verliezen en men moet erkennen dat hij in enkele jaren tijd enorm veel heeft bereikt.
Portret van Belzoni als sterke man.
(Bron: https://www.britishmuseum.org/research/collection_online)
Portret van Belzoni door Jan Adam Kruseman, 1824.
(Bron: Fitzwilliam Museum, Cambridge)
Inscriptie van Belzoni in de piramide van Khafre.
(Bron: www.egyptarchive.co.uk, auteur: Jon Bodsworth)
De grote tempel in Abu Simbel, voordat Belzoni de ingang van zand vrijmaakte.
(Bron: Wellcome Collection gallery, foto nummer: V0014703)