Jürgen von Beckerath
25894
page-template,page-template-full_width,page-template-full_width-php,page,page-id-25894,page-child,parent-pageid-15471,bridge-core-2.6.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-24.6,qode-theme-bridge,transparent_content,disabled_footer_top,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.5.0,vc_responsive
 

Jürgen von Beckerath

Jürgen von Beckerath (19 februari 1920 – 26 juni 2016) was een prominente Duitse Egyptoloog.
Hij was een productieve schrijver die talloze artikelen heeft gepubliceerd in kranten/magazines zoals o.a. “Orientalia”, “Göttinger Miszellen” (GM), “Journal of the American Research Center in Egypt” (JARCE), “Archiv für Orientforschung” (AfO) en “Studien zur Altägyptischen Kultur” (SAK).
Samen met Kenneth Kitchen wordt hij gezien als één van de autoriteiten op het gebied aangaande het Nieuwe Rijk en de Derde Tussenperiode van Egypte.
Zijn vele, populaire publicaties in het Duits omvat o.a. Handbuch der Ägyptischen Königsnamen, 2de editie (Mainz, 1999) en Chronologie des Pharaonischen Ägypten of “Chronology of the Egyptian Pharaohs,” MÄS 46 (Philip von Zabern, Mainz: 1997), welke wordt beschouwd als een van de beste en meest uitgebreide boeken over de chronologie van het oude Egypte en zijn diverse farao’s.
In 1953, heeft hij persoonlijk de “De teksten van de Nijlkade” te Karnak geïnspecteerd en gedocumenteerd, voordat deze permanent verloren gingen of beschadigd werden als gevolg van erosie.
Gedurende zijn academische carrière, Beckerath heeft een hoge wetenschappelijke standaard gehandhaafd in zijn publicaties en artikelen en vele eerder gehanteerde aannames of overtuigingen verdreven door het originele bewijs nauwkeurig te analyseren.
Bijvoorbeeld, in een GM 154 (1996) krant, publiceerde hij over de bestudering van een nauwelijks bekende stèle uit zijn privé bezit, welke is gedateerd aan het jaar 22 van de regeerperiode van Osorkon II en die vaak een Jubilee stèle werd genoemd door geleerden (GM 154, pp.19).
Beckerath onthulde echter, dat dit document geen melding maakt van een Sed festival of van Jubilee festiviteiten voor Osorkon II in dit jaar zoals men zou verwachten als hij inderdaad zo’n feest had gehad in die tijd.
In plaats daarvan demonstreert Beckerath dat de tekst op de stèle gewoon simpel te lezen is als:
Regeringsjaar 22 onder de Majesteit van de Koning van Boven en Beneden Egypte, Usermaatre Setepenamun (d.w.z.: Osorkon II), zoon van Ra, de Verschijning van de geliefde Osorkon Meryamun in de aanwezigheid van de godheden Osiris, Horus en Isis. (GM 154, p.20).
Osorkon II wordt getoond op de stèle op het moment van zegening door deze Goden.
Met andere woorden, het document is enkel een volkomen gewone stèle die de koning afbeeld staand voor deze drie goden.
Beckerath merkt passend op dat het nieuwe bewijsmateriaal serieuze twijfel oproept omtrent het idee dat de beschadigde datum van het Jubileum Sed in Osorkon II Festival Bubastis Zaal als Jaar 22 zou moeten worden gelezen, eerder dan Jaar 30 van de regeerperiode van deze farao (de laatstgenoemde lezing is mogelijk met wat restauratie van het beschadigde cijfer) zoals Edward Wente noteerde in zijn overzicht JNES uit 1976 van het Tipe boek van Kitchen.
De analyse van Beckerath ondermijnde zo de conventionele mening dat deze koning zijn Sed festival vierde in zijn 22ste jaar en stelt dat Osorkon II waarschijnlijk zijn eerste feest pas in zijn 30ste Jaar vierde.
Traditioneel, in Egypte, werden de Feesten van het Sed Jubileum gehouden in het 30ste Jaar van de regeerperiode van een koning.
Zoals uit de praktijken van andere koningen van de 22ste dynastie zoals Osorkon I, Sheshonq III en Sheshonq V blijkt.

In een ander artikel “Zur Datierung des Papyrus Brooklyn 16.205” in GM 140 (1994), pp.15-17, argumenteert professor Beckerath dat het 49ste regeringsjaar van een koning gerefereerd aan in Pap. Brooklyn 16.205 [welke] over het algemeen wordt toegeschreven aan Sheshonq III van de 22ste dynastie en afkomstig is van een mummie verband uit Deir el-Bahari, zou in plaats daarvan gedateerd moeten worden aan het jaar 49 van de 21ste dynastie van koning Psoesennes I omdat het onwaarschijnlijk is dat privé personen uit Boven Egypte (zouden) refereren aan dit late jaar van Sheshonq III.
Het is bekend dat Sheshonq III de effectieve controle over Boven Egypte kwijt raakte na zijn 8ste regeringsjaar toen Padibastet I, zichzelf aankondigde als koning.
Alle vermeldingen aangaande Sheshonq III na zijn 8ste jaar in Boven Egypte zijn geassocieerd met de dienende Hoge Priester van Amon, Osorkon B.
Na de ontdekking in 1993 van een nieuwe Tanite koning genaamd Sheshonq IV, die over Egypte heerste voor minimaal 10 jaar in de 13-jarige interval tussen jaar 39 van Sheshonq III tot jaar 1 van Pami,
Kenneth Kitchen accepteerde von Beckerath’s voorstel in de introductie van de laatste editie van zijn boek, ‘The Third Intermediate Period of Egypt” (c.1100-650 BC). Kitchen schrijft dat deze nieuwe koninklijke regeling (d.w.z.: Sheshonq III->Shoshenq IV->Pami) betekent dat “Papyrus Brooklyn 16.205 van Jaar 49 gevolgd door jaar 4 moet nu worden toegeschreven aan de tijd van Psoesennes I en Amenemopet en niet aan Shoshenq III en Pimay. [d.w.z. Pami] (cf.103, §83 onderaan)” (Kitchen, TIPE 1996, p.xxvi).
Beckerath verdedigd ook de visie dat Sheshonq II genoot van een onafhankelijke regering te Tanis in zijn boek “Chronologie des Pharaonischen Ägypten”.
Deze visie word gesteund door Dautzenberg als ook door andere geleerden.