Heka stond voor alle magie, bovennatuurlijke krachten en wonderen en was beschermheer van tovenaars en artsen.
Hij hielp Ra tijdens zijn dagelijkse reis langs de hemel door monsters tegen te houden die hem wilden hinderen om vooruit te komen.
Burgers richten hun gebeden naar hem om hun problemen op te lossen als andere goden daar niet in geslaagd waren.
Artsen zaten onder zijn betovering en zij warden genoemd “priesters van Heka”.
Zijn onderscheidingstekenen waren twee slangen en deze dieren worden vermeldt in de Bijbel dat ze door Egyptische tovenaars gebruikt werden aan het hof van de Farao.
Zelfs vandaag is het symbool van medicijn een slang.
Hij was een zoon van de oorlogsgodin Menhit en Chnoem en deze drie vormden de triade van Latopolis (Esna) in Opper-Egypte.
Hij had tevens een tempel in Heliopolis (ten noorden van het huidige Cairo) waar werd gezegd dat hij de zoon was van de plaatselijke God der schepping Atum.