Een groep van 12 twaalf mannelijke wezens, gebogen in adoratie, uit het vijfde hoofdstuk van het “Boek der poorten“.
De naam betekent, “Zij die aanbiddingen of loftuitingen zingen in de Duat“.
Helaas is van dit gezelschap alleen de verzamelnaam bekend.
Lees verder in hoofdstuk IX deel 2 van de Egyptische Hemel en Hel.
Voor de complete vertaling van het “Boek der Poorten“, kun je hier terecht, lees verder===>