De zonnegod Ra met valkenkop trad al in Het Oude Rijk op als Re-Harachte: de morgenzon.
Als bekendste godheid van het Egyptische pantheon was hij in de cultus en mythe in vele vormen aanwezig.
Zo is de voorstelling van de cyclische baan van de zon, die de god in zijn bark als dag- en nachtreis van elk twaalf uur voltrekt, synoniem met de eeuwige herhaling van de schepping en alle herscheppende krachten.
De belangrijkste cultusplaats lag sinds Het Oude Rijk in Heliopolis, de zonnestad.
De heersers van de 5e dynastie lieten speciale gebouwen voor de Ra-cultus, de zogenaamde zonnetempels, bij Aboesir bouwen.
De indrukwekkendste cultussymbolen zijn de obelisken, die met hun vergulde toppen als zetel voor de zonnegod werden geïnterpreteerd.
Het waarschijnlijk beroemdste heiligdom voor Re-Harachte werd onder Ramses ll (19e dynastie) in Aboe Simbel gebouwd.
De opvallende relatie tot de god van elke heerser wordt weerspiegeld in de titulatuurbenaming ‘zoon van Ra’.
Tevens was Ra de oudste god van Xoïs, deze stad wordt geacht aan de oorsprong van de 14de dynastie te staan, in het Middenrijk veranderde dit in Amon-Ra.
Hij werd verbonden aan Tefnoet en Shu, met wie hij een triade vormde.
Ra werd ook vereerd in Joenoe, de stad van de joen-zuil, hier lag de oorsprong van de 5de dynastie en ook het fundament van de zonnecultus van de monarchie.
Hij was verbonden aan de heilige stier Mnevis, daarna Atoem en zijn 2 vrouwen Ioesas en Nebethetepet.