Boek der Doden – Bezwering 115 en 116
18222
page-template,page-template-full_width,page-template-full_width-php,page,page-id-18222,bridge-core-2.6.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-24.6,qode-theme-bridge,transparent_content,disabled_footer_top,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.5.0,vc_responsive
 

Boek der Doden

 

 

Bezweringen

 

115 en 116

Bezwering 1151

P1Bezwering voor het opstijgen naar de hemel, het openen van de tombe en het kennen van de Zielen van Heliopolis.
2Om te zeggen door N.:
S1Ik heb gisteren doorgebracht onder de groten, ik ben Khepri geworden, ik heb het zicht van het Enige Oog helder gemaakt, ik heb de cirkel der duisternis geopend. Ik ben één van hen.
2Ik ken de Zielen van Heliopolis, waarin de Hogepriester van Heliopolis niet was ingewijd door revelatie; (ik ken) de vijandige daden door Hem die de erfgenamen van Heliopolis wil vernietigen; ik weet waarom een gevlochten lok is gemaakt voor een man.
Re disputeerde met de slang, 'Hij die in zijn vuur is', en zijn mond was gewond en zo komt het hoe de reductie in de mond geschiedde. Hij zei tegen de slang: 'Ik zal mijn harpoen pakken, die men zal erven', en op die manier is de harpoen ontstaan.
De slang zei: 'De Twee Zusters zullen ontstaan', en op die manier is Re z'n passage ontstaan.
Zo gebeurde het dat Hij van het rode stuk stof hoorde en zijn arm werd niet gestopt. Hij transformeerde zichzelf in een vrouw met gevlochten haar en dat is hoe de priesters van Heliopolis met gevlochten haar zijn ontstaan.
Zo gebeurde het dat de machtige werd ontkleed in de tempel en dat is hoe de ontkleedde van Heliopolis is ontstaan. Zo gebeurde het dat de erfenis van de erfgenaam is ontstaan en groots zal hij zij die het zal zien; hij zal Hogepriester worden van Heliopolis.
3Ik ken de Zielen van Heliopolis; zijn zijn Re, Shu en Tefnut.

Onder BM 10257-12, Bezwering 115.

 

Horemheb adoreert de Zielen van Heliopolis genaamd als Re met valkenkop, Shu en de met leeuwinnenkop Tefnut.

Bezwering 1162

P1Een andere bezwering voor het kennen van de Zielen van Hermopolis.
2Om te zeggen door N.:
S1(De Rode Kroon) schijnt in MꜢṯꜢt, waarheid is onttrokken uit de schouder en het Oog is opgegeten door Hem die het heeft toegewezen. Ik heb er toegang toe door de sm-priester, maar ik heb het niemand verteld of herhaald voor goden en vice versa.
Ik ben binnengegaan als een onwetende, (maar nu) heb ik de mysteries gezien.
Heil aan u, goden van Hermopolis. Mogen jullie mij herkennen zoals ik de Rode Kroon herken, om het zwarte oog te genezen.
Ik ben verheugd tijdens de toewijzing van wat er is toegewezen.
2Ik ken de Zielen van Hermopolis en wat groot is op de dag van de nieuwe wassende maan en wat is verzwakt op de middelste dag van de maand. Zij zijn Thoth de Mysterieuze, Perceptie de wijze en Atoem.
TWat betreft iemand die deze bezwering kent, mest is zijn gruwel en hij drinkt geen urine.

Voetnoten.

1

Gebaseerd op Ea(18de dynastie).
Vignet van R(Pers./Ptol) toont N. biddend naar Re, Shu en Tefnut.

2

Gebaseerd op Ea(18de dynastie).
Vignet van Pf(18de dynastie) toont drie gehurkt zittende goden, Thoth met Ibis kop, de anderen met mensenhoofd.

Oude Egyptische aangehaalde documenten.

SymboolDatum en beschrijving:Zie:
1Ea18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nu uit Thebe, BM 10477Hunefer etc., British Museum, Catalogus van de Egyptische religieuze papyri
2RPers.-Ptol. hiëratisch papyrus van N(y)-s(w)-šw-Tfnwt, OIM 9787 (Pap. Ryerson)"OIP" LXXXII, Pls. XIII-L
3Pf18de dynastie, linnen lijkwade van
Imn-m-ḥb uit Thebe(?), L3097
Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.]

Middels onderstaande link komt u terecht bij afbeeldingen van het papyrus R:

 

Afbeeldingen van het papyrus R

Gebruikte afkortingen.

  • BM – British Museum
  • CT – Coffintexts, sarcofaagteksten
  • Ptol. – Ptolemaeïsche periode
  • Pers. – Perzische periode
  • OIP LXXXII – The Egyptian Book of the Dead documents in the Oriental Institute Museum at the University of Chicago, edited by Thomas George Allen. 1960.