Boek der Doden
Bezweringen
a | |||
---|---|---|---|
P | 1 | Bezwering om water te drinken in Gods domein door N. | |
2 | Hij zegt: | ||
S | 1 | Geopend is de watervloed voor Osiris; gescheiden zijn de hemelse wateren (voor) Thoth en | |
2 | Moogt (gij) water voor mij beschikbaar laten, zoals de ledematen van Seth. | ||
b | |||
S | Ik ben de hemel-doorkruiser; ik ben de leeuw, Ra; ik ben een wilde stier, (ik heb) een voorbeen gegeten, ik heb een onderbeen geconsumeerd. Ik heb de poelen omcirkeld van het 'Field of Rushes" (Veld van Biezen). Eeuwigheid zonder limiet is mij gegeven, want ik ben de erfgenaam der eeuwigheid, aan wie de eeuwigheid is gegeven. |
a | |||
---|---|---|---|
P | 1 | Bezwering om water te drinken en om niet door vuur uit te drogen. | |
2 | N. zal zeggen: | ||
S | 1 | O stier van het westen, breng mij tot u. Ik ben deze peddel van Ra, waarmee hij De Ouderen roeit. Ik zal niet uitdrogen; ik zal niet verbranden. | |
2 | Ik ben Baba, de oudste zoon van Osiris, die elke god met zichzelf verenigde³, binnen in zijn oog in Heliopolis. | ||
3 | Ik ben de Erfgenaam van (Osiris), die de Oudste, de vermoeide onthulde. Mijn naam floreert voor mij; ik heb voorkomen (dat een ander) van mijn zal leven deze dag. | ||
b | |||
P | 1 | Bezwering om niet te ontbranden in water. | |
2 | N. zal zeggen: | ||
S | 1 | Ik ben deze goed toegeruste peddel, waarmee Ra de Ouderen roeit. Ik sleep mee de uitstroming van Osiris naar het eiland van de vurige en heldere wezens, zij die niet meer zijn, die hij roeit, (dan) gaat zonder boot, zij die niet meer zijn, die hij heeft [uitgedroogd]. | |
2 | Ik ben op het Zonlicht geklommen. O Chnoem die de leiding heeft over de zwepen, pak aan en onthoofd de vangst, onderwijl reizend achter mij (op) [deze] weg waardoor (ik ben) opgestegen. |
BM 10471.8
BM 10471 Bezwering 63a
Onder detail:
Nakht staat in een poel water te nippen uit zijn handen, terwijl een boomgodin voedsel aanbiedt en water over hem spuit.
Gebaseerd op Aa1 (18de dynastie) wiens vignette N. toont,
water scheppend met zijn handen uit een T-vormige poel.
Gebaseerd op Pc2 voor a en op Cc3 voor b (beiden 18de dynastie).
De eerste keer dat ze gezamenlijk voorkomen als Bezwering is waarschijnlijk op Caïro 410684 (25ste dynastie).
Voor de twee delen afzonderlijk toont de vignette van Pc2, N. water scheppend met zijn handen uit een poel
en die van Cc3 toont N. staand naast twee “vuur” symbolen.
Zeer regulier in de 18de dynastie,
maar voorvaderlijke CT-teksten zijn het in plaats daarvan eens over:
“wie verenigt elke god aan zichzelf“.
Symbool | Datum en beschrijving: | Zie: | |
---|---|---|---|
1 | Aa | 18de dynastie hiërogliefen papyrus van Nb.sny uit Memphis, BM 9900 (Pap. Burton) | Bv. BM, foto's van het papyrus van Nebseni (1876), Edouard Naville. |
2 | Pc | 18de dynastie hiërogliefen papyrus van ṮnnꜢ L3074 | Edouard Naville, Das aegyptische Todtenbuch der XVIII. bis XX. Dynastie. Aus versehiedenen Urkunden zusainmengestelit und hrsg.... Berlin, 1886. 3 v. [Einleitung and I-I1.] |
3 | Cc | 18de dynastie hiërogliefen papyrus van ꜥImn-ḥtp gekocht in Thebe, Caïro (Pap. Boulak 21) | A. Mariette, Les papyrus egyptiens du Muse de Boulaq ... III (1876) Pls. 6-8, 4-5, 1-3, 9-11 ;* Nav. |
4 | Caïro 41068 | 25ste dynastie houten binnenste doodskistdeksel van ḪꜢm-Ḥr uit Thebe. | ibid. pp. 297--323, Pls. XX I-XXI I |