Kasjta ( of Kashta) was een koning van de Kushite-dynastie in het oude Nubië en de opvolger van Alara.
Zijn naam betekent letterlijk “de Kushite“.
Kasjta wordt beschouwd als een broer van zijn voorganger Alara.
Zowel Alara als Kasjta zouden met hun zussen zijn getrouwd, deze theorieën dateren uit het werk van Dunham en Macadam, maar Morkot wijst erop dat er geen duidelijk bewijs is om deze aannames te ondersteunen.
De enige bekende vrouw van Kasjta was Pebatjma.
Er worden meerdere kinderen en mogelijke kinderen gedocumenteerd:
– Koning Piye, vermoedelijk een zoon van Kasjta, mogelijk een zoon van Pebatjma.
– Koning Shabaka, genoemd als een broer van Amenirdis I en dus een zoon van Kasjta en Pebatjma.
– Koningin Khensa, echtgenote van Piye, vermoedelijk een dochter van Kasjta en mogelijk Pebatjma.
– Koningin Peksater (of Pekareslo), ze was getrouwd met Piye en werd begraven in Abydos. Ze is mogelijk gestorven terwijl ze Piye vergezelde op een campagne naar Egypte. Laming en Macadam suggereren dat ze een geadopteerde dochter van Pebatjma was.
– Gods vrouw van Amun Amenirdis I, een standbeeld van Amenirdis vermeldt dat zij de dochter is van Kasjta en Pebatjma.
– Neferukakashta, vermoedelijk een dochter van Kasjta en mogelijk Pebatjma.

Terwijl Kasjta Nubië regeerde vanuit Napata, dat 400 km ten noorden van Khartoum, de moderne hoofdstad van Soedan, ligt, oefende hij ook een sterke mate van controle uit over Opper-Egypte door zijn dochter, Amenirdis I, te installeren als de vermoedelijke Godsvrouw van Amon in Thebe in de rij om de dienende Goddelijke Adoratrice van Amon, Shepenupet I, de dochter van Osorkon III, op te volgen.
Deze ontwikkeling was “het sleutelmoment in het proces van de uitbreiding van de Kushitische macht over de Egyptische gebieden” onder het bewind van Kasjta, aangezien het officieel de Kushitische overname van de Thebaanse-regio legitimeerde.

Geboortenaam: kSt Kasjta

Troonnaam: mAa-ra Maatre

De piramides van El-Kurru.

El-Kurru ligt op de rechter oever van de Nijl, ongeveer 13 km ten zuiden van de Gebel Barkal.
Tijdens opgravingen, geregisseerd door G. Reisner in 1918-19 ontdekte men op de begraafplaats piramiden, welke zich boven de graven van koningen van dynastie 25 bevonden: Piye, Shabaka, Shabataka en Tanutamon.
De pyramide van Piye had een basislengte van ± 8 m en een hoek van waarschijnlijk 68°, een trap met 19 treden leidde naar de grafkamer gehakt in de basis als een open geul en bedekt met een soort metselwerk dak.
Piye’s lichaam was geplaatst op een bed welke in het midden van de kamer rustte op een stenen ondergrond met 4 uitgehakte hoeken t.b.v. de poten van het bed zodat het bed recht boven de stenen ondergrond lag.
De piramiden van Piye’s opvolgers waren overeenkomstig.
Er waren ook 14 koninginnen piramiden te El-Kurru, van 6 tot 7 m in het vierkant, vergeleken met de 8 tot 11 m van de konings piramiden.
In het noordoosten van de koninklijke begraafplaats vond G. Reisner de graven van 24 paarden en 2 honden.

Bronzen situla met de namen van Kasjta en Amenirdis I.
(Bron: Walters Art Museum)

Bronzen situla met de namen van Kasjta en Amenirdis I. (Detail)
(Bron: Walters Art Museum)

Zittend standbeeld van de Goddelijke Adoratrice van Amon, Amenardis I,
dochter van farao Kasjta en koningin Pebatjma.
Museum van Caïro (CG 42198)
(Bron: Georges Legrain (1865-1917) Statues et statuettes de rois et de particuliers,
in Catalogue général des antiquités égyptiennes du Musée du Caire, Le Caire, 1914. III)

Scarabee gegraveerd met de cartouches van Kasjta en Amenirdis.
(Bron: Metropolitan Museum of Art, EG124)