Baviaan goden bestonden al in Egypte voor de tijd van de geschreven historie.
Hedjwer was afgebeeld op een ivoren label uit de 1e dynastie en waarschijnlijk op de Palet van Narmer.
Bavianen waren normale giften voorkomend in de graven uit de begintijd en in de 3e dynastie stond een witte baviaan voor de Koninklijke opvolgers in een afbeelding samen met koning Djoser.
Gedurende het Oude Rijk verscheen de god viriliteit, Babi (“Stier van de Bavianen“) en hij stond voor de mannelijke dominantie, tevens had hij een vals karakter en kon doden zonder blikken of blozen.
Op zijn menu stonden menselijke ingewanden.
Mensen beschermden zich tegen hem d.m.v. spreuken maar ze gebruikten zijn naam ook in vervloekingen over anderen als Babi de verwachte uitvoerder (beul) was.
Begrafenisteksten hielpen de doden om zijn kracht te verkrijgen in het leven na de dood.
Latere bavianen waren symbolen van Thoth, zijn karakter was aantrekkelijk voor koningen die door vereringen hoopten op het verkrijgen van een passende autoritaire persoonlijkheid, mannelijk krachtig en verstand.
