Tweede Tussenperiode
De Tweede tussenperiode (ca. 1776 – 1514 v.Chr.) is de periode die volgt op het Middenrijk en gekenmerkt wordt door de teloorgang van de gecentraliseerde staat en de overheersing van de Hyksos, een Semitische stam.
De overgang van de 12de naar de 13de dynastie verliep geleidelijk.
De heersers van de 13de dynastie waren echter veel zwakker en minder invloedrijk dan die van de 12de dynastie.
Tijdens 13de dynastie die ongeveer 150 jaar duurde, regeerden een zeventigtal koningen.
Een opvallend element is de influx van immigranten uit Palestina, deze immigranten lijken voorlopers te zijn van de grote immigrantengroep uit Palestina die zich later in de oostelijke Delta vestigde.
Rond 1640 v. Chr. werd de 13de dynastie omvergeworpen door een groep buitenlanders die in latere tijd Hyksos genoemd werden, een Griekse vorm van het Egyptsiche woord ‘hekaw chasut’, oftewel ‘heersers van buitenlandse gebieden‘.
De Hyksos stichtten hun hoofdstad Avaris in de oostelijke Delta.
De Hyksos-dynastie werd gesteund door krachtige prinsen en vazallen die de 16de dynastie vormden.
De 17de dynastie, die gevestigd was in de zuidelijke stad Thebe, wist zich tijdens de regering van de Hyksos in het zuiden te handhaven.
Aanvankelijk volgden de Thebaanse koningen een vredespolitiek ten opzichte van hun machtige noorderburen.
Onder Intef VII is het Thebaanse rijk duidelijk in kracht aan het toenemen. Zijn opvolgers braken met de Hyksos en zo begon een strijd om de macht die geruime tijd zou duren en die uiteindelijk met gehele verdrijving van de Hyksos beslecht zou worden door Ahmose, de grondlegger van de 18de dynastie.